Weinig factoren hebben zo'n impact op de beweging van een paard als
De schok wordt opgevangen door verschillende structuren in het lichaam (gewrichten, bot, pezen, banden, spieren). Ge kunt het u voorstellen als een tsunami, die bij de eerste impact heel veel kracht heeft, maar naarmate hij verder stroomt aan kracht verliest en uiteindelijk uitsterft. De structuren die het dichtst bij de impact zitten, krijgen de hardste klap te verwerken. Dat verklaart waarom de meeste kreupelheden bij een paard voorkomen in de voet en het onderbeen.
Hoe harder de ondergrond, hoe forser de schok is die doorheen het been gaat. Een harde ondergrond stuurt namelijk vrijwel alle energie terug naar het lichaam, terwijl een zachtere ondergrond zelf een deel van de impact absorbeert.
Bij een artrosepaard is het schokdempend vermogen van de gewrichten sowieso al verminderd, omdat de kwaliteit van het gewrichtskraakbeen is aangetast. Het is dan ook aangewezen om zoveel mogelijk een goede, wat zachtere bodem op te zoeken. Té zacht is ook weer niet goed. Dan gaat er namelijk teveel energie verloren.
Een goede bodem is zoveel mogelijk egaal, enigszins veerkrachtig, niet te hard, maar al evenmin te diep. Voor een paard met artrose is een onverharde boswegel ideaal. Beton en asfalt kunt ge beter vermijden.